Datum artikel:
Bron vermelding:
De Irakese Faisal* is enthousiast over de Voedselbank. ‘Ik wist helemaal niet dat dit er was. Mijn maatschappelijk werker vertelde dat ik hier terecht kon. Ik zou liever werken, maar het leven loopt niet altijd zoals je verwacht. En nu heb ik in ieder geval elke week eten in huis.‘
De vrijwilliger wijst me op Faisal*. Hij verzekert me dat deze man, die rustig de ruimte binnenstapt en iedereen begroet, zeker wel wat wil vertellen over zijn bezoeken aan de voedselbank. En dat klopt, zegt Faisal meteen, als ik vraag of hij tijd heeft voor een kort gesprek. ‘Ik ben een open boek, ik heb geen geheimen.’
Kun je iets vertellen over je achtergrond?
‘Ik kom uit Irak, daar heb ik toerisme gestudeerd. Mijn vader was politiek adviseur, en via hem kon ik ook aan het werk bij de overheid. Ik kreeg allerlei kleine taken, ik moest de lampen in de gebouwen controleren en de stoelen in de vergaderzalen klaar zetten. Maar ik heb daar ook verjaardagsfeesten georganiseerd. Dat kon ik goed, met mijn achtergrond in toerismemanagement. Nu ben ik al jarenlang in Nederland. Ik heb een Nederlandse vriendin en een zoontje. Die is inmiddels vijf jaar.’
Dat is een bijzondere levensloop.
‘Het leven loopt niet zoals je verwacht. Ik heb jarenlang gewerkt, ook als vertaler voor een Amerikaans bedrijf. En nu ben ik dus hier. Ik zou graag weer werken, maar het mag niet. Dat heeft te maken met mijn vluchtelingenstatus. Er loopt een juridische procedure, inmiddels heb ik een gigantisch dossier liggen. Om mezelf toch bezig te houden repareer ik alle spullen van mijn vrienden. Magnetrons, koelkasten, welk apparaat dan ook. Als ’t kapot is, kan ik het weer fixen.’
Hoe is het voor jou om de Voedselbank binnen te stappen?
‘Ik wist in het begin niet dat dit er was. Ik hoorde het via een maatschappelijk werker dat ik hier terecht zou kunnen. En het is mooi dat dit er is. Iedereen is zo aardig. Het pakket is altijd meer dan genoeg. Soms zit er erg veel brood in. Ik ben Irakees, ik eet niet zoveel brood. Dat geef ik dan soms aan vrienden die ook weinig hebben om van rond te komen.’
Op welk moment was je extra blij met de Voedselbank?
‘Soms hebben ze ook kleding, daar ben ik ook zeker mee geholpen. Zie je m’n broek en schoenen? Allemaal van hier. De schoenen heb ik heel goed schoongemaakt en nu zijn ze weer helemaal wit. Ziet er goed uit, hè? De mevrouw bij de kledingtafel houdt mijn maat wel eens apart, als ze weet dat ik een nieuwe broek nodig heb. Sympathiek, toch? Ze kennen me inmiddels, en denken echt met me mee.’
(*niet zijn echte naam. Deze is wel bekend bij de redactie).